De volgende ochtend liep ik door de stad naar het archief van de oliemaatschappij. Ik groette de portier, haalde koffie en opende de deur van het puttenarchief. Daar deed ik de tl-balken aan, pakte het doosje met fiches en trok mijn stoel naar de kast waar de map hing waar ik mee bezig was.
Over het algemeen werk ik een maand of twee, drie in het archief tot mijn aantekeningen zijn uitgegroeid tot een spaghetti van zinnen en strepen en pijlen. Dan neem ik mijn fiches mee naar huis en schrijf het zoveelste rapport over dingen die mij niet interesseren.
Ik dank mijn beroep aan de chef van het archief, Huizinga. Een maand of wat na onze terugkeer, toen Raph en ik een etage hadden gehuurd, een grote rechthoekige ruimte in een voormalig pakhuis aan de rand van het centrum, liep ik hem bij een uitzendbureau tegen het lijf. Hij zocht een documentalist. Dat was het begin. Vanaf dat moment had ik een vak, kreeg ik regelmatig opdrachten van de oliemaatschappij en begon ik hetzelfde soort klussen voor andere bedrijven te doen. Het was niet wat ik mij van het leven had voorgesteld (Raph is fotograaf geworden, Lisa schildert, mijn vader was astrofysicus en mijn moeder viel in als directiesecretaresse bij bedrijven die in grote chaos verkeerden) maar ik leefde.
Maar op een dag kwam Huizinga tot bij mij. Hij vertelde met het slechte nieuws dat ze met het beschrijvingsproject gingen stoppen, ik was dus met andere woorden mijn job kwijt.
Daarom besloten Raph en ik om vanaf dan een jaar rond te reizen, onze eigen plan leren trekken en verschillende jobs proberen om voldoende geld binnen te halen. Dus namen we de trein naar het Oosten, naar de meest Oostelijke plaats die we per spoor konden bereiken, een plek waar de rails onder een stootblok eindigden. Daar stapten we uit en begonnen we te lopen.
We trokken door dunbevolkte streken, van klusje naar klusje, en als er geen werk was probeerden we een goedgeefse ziel te vinden.
We werkten al een maand of twee in een aardappelmeelfabriekje. Raph stond bij een sorteermachine onder een bestoft raam en als hij naar buiten keek, zag hij als eerste de rode stip op de grijze strook weg door het vlakke aardappelland, een luciferkop die langzaam over een immens strijkvlak schoof. Het was dan half twaalf. Na aankomst bleef de vermoeide Chevvy op een hobbelig stukje zijweg staan, tussen twee onafzienbare velden. Om kwart voor twaalf meldde de directeur zich als eerste bij die vage vlek. We zagen hem, in handen blazend, voor het rechterportier staan tot dat portier werd geopend en hij naar binnen mocht en verdween. Soms begon de wagen daarna licht te deinen, alsof binnen werd gedanst, wat niet zo was. Iedereen in de fabriek wist wat er gebeurde. In die Chevvy zat Rika. Zij deed het voor grootverbruikerstarief.
In de fabriek was er een zekere volgorde ontstaan, ieder mocht elk om de beurt bij Rika gaan. Eerst de directeur, daarna degene die al het langst in het bedrijf werkt, het meest zijn beste doet enzovoort. Omdat Raph en ik nog niet lang in het fabriek werkten en de vuilste job hadden, stonden we steeds achteraan in de rij. Dit stak tegen, net zoals onze job. We besloten dus om samen de machine waaraan we werkten te saboteren. Eerst sputterde de machine, daarna klonk een oorverdovend geknars en ten slotte hikte de band en stopte de aandrijfriem. Aardappels sprongen in het rond.
Zo snel als we konden, vluchtten we weg uit de fabriek en haastten we ons snel naar Rika's auto. Ze voerde ons weg naar een veld, waar ze ons tot slot achter liet. We waren het allebei beu, we wouden terug naar huis. Ook Lisa was haar relatie met Simon beu, hij deed niets anders dan lezen, hij bracht geen sfeer of geld in huis. Daarom mocht ze wanneer ze ook wou, steeds bij mij logeren.



Ik vind je blog zeer goed opgebouwd en je beschrijft alle gebeurtenissen goed. Toch lijkt het alsof je bij de reden van zijn ontslag bij de boormaatschappij de verkeerde reden vermeld. Volgens mij verloor hij zijn baan daar vanwege het faillissement van het bedrijf. Je schrijft dat hij daarna besloot om met Raph een jaar rond te reizen, maar ik denk dat dit niet klopt. Hij krijgt meteen een baantje aangeboden van de Noor Julius Fleming als meter bij een weggezakte boortoren in een verlaten gebied. Hier komt hij dan echt tot rust en heeft hij tijd om over alles na te denken.
BeantwoordenVerwijderenDeze vergissing kan natuurlijk de oorzaak zijn van de flashbacks en het niet chronologisch opgebouwde verhaal. Zoals reeds vermeld bij je eerste blog had ik ook af en toe wat problemen met het plaatsten van de gebeurtenissen. De vertelde tijd beslaat eigenlijk maar de periode van juni tot en met september. De flashbacks daarentegen gaan terug tot in 1957. De verteltijd is door zijn zakelijke en directe manier van schrijven meestal niet veel langer dan één of twee bladzijden. Moest dit boek in een moeilijke schrijfstijl geschreven zijn zou het zeker onleesbaar zijn door de vele sprongen in de tijd.
Bedoel je de oliemaatschappij in plaats van de boormaatschappij zoals je vermeld? Het bedrijf zelf gaat niet failliet, maar een onderdeel ervan wel. Je kan het bijvoorbeeld vergelijken met een garage. Als de garagist stopt met het spuiten/lakken van auto's, verliezen enkel die werknemers hun job, maar niet degene die werken aan de onderhoud van de auto's. Volgens mij kwam de aanbieding van dat baantje pas na hun jaar rond te reizen.
BeantwoordenVerwijderenNatuurlijk kan het zijn dat ik me vergist heb dankzij de vele flashbacks en het niet chronologisch opgebouwde verhaal. Ik was namelijk vaak in de war doordat hij ook alle gebeurtenissen zeer kort beschrijft, waardoor hij zeer snel naar een ander onderwerp/tijdstip overschakelt.
Stef en Justine, je vermeldT ;)
BeantwoordenVerwijderenJullie reageren goed op elkaars opmerkingen, maar Stef, hier had ik nog een antwoord van jou verwacht...